Voordat we het onderwijs van Yahuah belichten en Zijn feesten beschrijven, wil ik hieronder in het kort iets meedelen over Zijn volk. Waar is ‘in Hemelsnaam’ Zijn volk? Wie is Zijn volk? Hoe ziet Zijn volk eruit?
Waarom is dat belangrijk… Is Zijn onderwijs niet vooral belangrijk en Zijn feesten, moeten we die niet gewoon vieren? Ja die zijn belangrijk, maar Yahuah praat niet in het luchtledige… Hij gaf zijn verbondregels en beloften niet aan de wind om het te laten verwaaien, niet aan het water om het te laten wegebben. Nee, Hij gaf zijn onderwijs aan Zijn volk, zijn beloften en zijn feesten aan Zijn geliefde, die hij beschreef als Zijn vrouw.
Oh maar het antwoord op de vraag waar is Zijn volk, is simpel zegt u? We hebben tegenwoordig de geografische locatie, namelijk: Israël! Is dat zo, is dat Zijn volk, dus de locatie van een mens bepaalt tot welk volk je behoort?
Laten we het eens menselijk beargumenteren: U emigreert/verhuist naar het land Israël en dan behoort u automatisch tot het volk Israël? Helaas ligt het zelfs menselijkerwijs gesproken iets complexer. Een definitie van wikipedia: “Een volk is een groep mensen die samenwonen en dezelfde cultuur hebben.” In die zin kan ieder die zich conformeert aan eenzelfde onderwijs en meedoet aan dezelfde feesten inderdaad als een volk bestempeld worden. Maar dan blijft nog de vraag: Is Israël het volk van Yahuah, of zijn er groepen in Israël die behoren tot het volk van Yahuah?
In mijn zoektocht naar de Bijbelse grond voor wie er tot het volk van Yahuah behoren, liep ik stuk op een aantal factoren. Er zijn groepen mensen die zich gedreven inzetten voor alles wat zich Israël en Joods noemt, en vaak vanuit de overtuiging dat ze tot het volk van God (Yah) behoren, dat waardeer ik.
Zelf ben ik in de loop van de tijd een andere mening toegedaan. Namelijk dat het (natuurlijke) volk van Yahuah, het nageslacht van Abraham, Yitschak en Yaacov donker getinte mensen waren. De Bijbel zelf laat zien dat de huidskleur van de eerste mens bij de schepping en het van het gekozen volk donker was. De hand van Mozes werd bijvoorbeeld tijdelijk wit en de huid van Mirjam werd tijdelijk wit. De naam Adam (de eerste mens) betekent zowel mens/ mensheid, als grond/ aarde, als rood/ roodachtig/ rossig/ kornalijn. De Bijbel is altijd beschrijvend hoe iets er uitziet, zelfs bij visioenen wordt levendig beschreven hoe de persoon er uit zag met bijvoorbeeld verwijzingen naar edelgesteentes voor de kleuren die degene zag in het visioen. In de naam Adam ligt opgesloten dat de mens is vormgegeven uit de aarde en visueel roodachtig was. De eerste mens had zeer waarschijnlijk een huidskleur die eruit zag als de kleur van Kornalijn. Onder invloed van zon en klimaat kan de pigment in de huid veranderen en fluctueren, toch is bij de geboorte de huidskleur in eerste instantie genetisch doorgegeven.
Het huidige land Israël is vol met blanke/witte mensen. Daarnaast draagt het land een symbool wat vroeger gold als het symbool van het volk van de Khazaren en tevens een symbool voor vele afgoderijen. Denkt u dat de Heilige Yahuah zich wil identificeren met een volk die zo hoereert met afgodische symbolen. Op elke synagoge (leerhuis) en boekrol dit symbool uitdraagt?
Terecht dragen vele joden de naam Ashkenazi, want ze zijn een afstamming van Jafeth en niet van Sem, en daarom niet behorend tot de Semitische bevolkingsgroep. Ze stammen net als de meeste blanken af van Jafeth.
Genesis 10
1 Dit zijn de afstammelingen van de zonen van Noach, Sem, Cham en Jafeth. Bij hen werden na de vloed zonen geboren. 2 De zonen van Jafeth zijn: Gomer, Magog, Madai, Javan, Tubal, Mesech en Tiras. 3 De zonen van Gomer zijn: Askenaz, Rifath en Togarma.
Deze nazaten van Askenas doen alsof ze nageslacht van Abraham zijn, maar ze zijn het niet. Want Abraham is uit de geslachtslijn van Sem geboren en niet uit de geslachtslijn van Jafeth. De Bijbel bevestigt ook dat er leugenaars zullen zijn die zeggen Yahudim (Joden) te zijn, maar het niet zijn.
Openbaringen 3
9 Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge van de satan, van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen. Zie, Ik zal maken dat zij komen en aan uw voeten aanbidden en erkennen dat Ik u liefheb.
Van degenen die zich scharen onder de nazaten van Abraham, bevinden zich er niet weinigen op vooraanstaande posities en houden er niet weinigen zich bezig met winstbejag en het willen heersen van dit tijdperk. Er zijn er velen die dit als een ‘natuurlijke zegen’ van boven beschouwen. Maar met al hun winstbejag en misleidende praktijken lasteren zij Yahuah en zouden zij als zij werkelijk Yashar’al zouden zijn de vloek van Deuteronomium 27 hebben moeten ondergaan, aangezien Yahuah niet liegen kan.
Er is een bevolkingsgroep op aarde die de vloek(en) van Deuteronomium 27 letterlijk ondergaan heeft. Zij zijn in grote getalen weggevoerd in schepen en hebben letterlijk ijzeren jukken om hun hals gehad, heel anders dan de ‘blanke joden’ die juist overal waar zij maar kwamen voorspoedig waren en zodoende de afgunst opriepen, zijn er grote getalen donkere mensen geweest die letterlijk Deuteronomium 27 aan den lijve hebben ervaren. Ik wil hiermee het kwaad en de minachting en de haatzaaierij wat betreft de ‘blanke joden’ niet goedkeuren. Het kwaad wat hen is aangedaan tot en met de Shoa valt niet recht te praten, toch denk ik dat we wat betreft de natuurlijke oorspronkelijke Yahudim naar een donkerder huidskleur moeten zoeken. Daarbij komt dat de originele geslachtslijn sinds de schepping donker van huidskleur was, aangezien het genetisch onmogelijk is dat een blank echtpaar een donker kind verwekt, terwijl een donker echtpaar een blank kind kan verwekken en baren.
Dan nog even over de naam van het volk van Yah. Hoe werd het volk oorspronkelijk genoemd en welke naam had de stam waaruit Yahusha voortgekomen is?
De naam Israël (ישראל) is een samentrekking van de letter Yod (י) wat staat voor ‘hij’ en de woorden Shar (שר) wat betekent ‘heerser, kapitein, prins’ en Elah/Alah (אלה), afgekort als El/Al (אל), wat betekent ‘God’. Oftewel Israël betekent: ‘Hij (is) prins/ heerser (van) God’.
Daarnaast bestaat er nog een andere optie voor de Bijbelse hebreeuwse letters, namelijk een samentrekking van het woord Yashar (ישר) wat betekent ‘oprecht, eerlijk, direct, gelijkheid, uniform’ en Elah/Alah (אלה) wat betekent ‘God’. Oftewel Yashar-Al betekent: ‘Oprechte (van) God’.
Aangezien het Hebreeuws een lange tijd een ‘dode taal’ is geweest, weten we niet welke samenvoeging correct is en hoe de uitspraak zou zijn geweest oorspronkelijk. Beiden betekenissen passen bij de naamswijziging van Jaäkov (Jakob), omdat een Engel van God met hem streed en tegen Jakob zei dat hij met God en mensen gestreden heeft en hen overwonnen heeft, past zowel de titel vorst als de omschrijving oprechte.
Jakobs oude naam betekent ´hij volgt op de hiel´, bij zijn geboorte kwam hij als tweede vlak na of ´hij (is) arglistig’, of ‘hij valt sluipend aan´. De nieuwe naam ‘Oprechte (van) God’ (Yashar-Al) vormt hiermee een sterk contrast. Juist vanwege dat tegenovergestelde contrast lijkt mij de naam Yasharal het meest aannemelijk als Jakobs nieuwe naam. En alleen een oprechte kan ‘winnen’ van de Heilige en Oprechte Almachtige.
Wat veel mensen helaas niet (willen) weten is dat er vooral buiten het zichtveld van ons natuurlijke leven een geestelijke strijd is van twee koninkrijken. Het Koninkrijk van de Oprechte, Almachtige Schepper van alle dingen, die mensen wil bevrijden en verlossen uit het koninkrijk van zijn gevallen engel, die regeert door misleiding en bedrog.
Openbaringen 12
9 En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.
In het einde van de tijden (van dit tijdperk) zal de misleiding steeds groter zijn, tot de tegenstander, de mens van de wetteloosheid, zichzelf zelfs als god zal laten vereren en in de tempel zal gaan zitten. Hij zal daar op die plek uiteindelijk vernietigd worden, door Jahusha, de Gezalfde en, door Jahuah als enige aangewezen mens, als profeet, priester en koning, de wereld zal leiden naar de uiteindelijke verlossing van al het kwaad.
2 Tessalonicenzen 2: 1, 3-4, 8
1 En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heerser Jahusha de Gezalfde en onze vereniging met Hem…. Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is, de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet…. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heerser zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst;
2 Timoteüs 3: 12-13
En ook allen die godvruchtig willen leven in de gezalfde Jahusha, zullen vervolgd worden. Maar slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger gaan: zij misleiden en worden misleid.
Om de misleiding en bedrog het hoofd te kunnen bieden, zul je oprecht/eerlijk (Jashar) moeten worden, zelfs oprecht en eerlijk over jezelf, over je eigen falen en onkunde. Want het volk van Elohim/Alahym is een volk van oprechten, Jashar-Al.
Daarnaast zul je alles wat deugdzaam en wat waar is moeten erkennen en daar naar leren leven. En als je Jah wil aanbidden, zul je dat doen volgens Zijn principes en Zijn instellingen. Pas als je daar naar streeft, kun je jezelf Jahudi (Jood) noemen, want Jahudim betekent: Aanbidders van Jahuah.
Er zijn veel dwaalleraars, ook onder hen die zichzelf christen (gezalfd) noemen, die soms glashard beweren dat de inzettingen van Jah niet meer voor deze tijd gelden, terwijl Jahusha totaal anders onderwees over de duur en het gezag van Jahuahs inzettingen en onderwijs.
Matteüs 5 :17-20
Denk niet dat Ik gekomen ben om het onderwijs (de wet) of de profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen (tot volledige betekenis te brengen). Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van het onderwijs (de wet) voorbijgaan, totdat het alles geschied is. Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid (oprechtheid) niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de Pharizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.
Deel zijn van het volk van Yah
Is er dan geen mogelijkheid om tot het volk van Yah te gaan behoren en deel te krijgen aan de beloften van Yah, als je genetisch niet tot Yasharal behoort? Zeker is er wel een mogelijkheid! Laat ik hieronder een aantal Bijbel gedeelten citeren:
Het centrale thema van het volk van Yah is Yashar (Oprecht) zijn en het centrum van het volk is het Paleis, de Tempel van Yah. Het hart en het bewaken van de oprechtheid binnen tempeldienst ligt in de persoon van de Hogepriester. Laten we zien hoe de Hebreeën brief schrijft over hoe je als deel van het volk van Yah binnen kan komen in het hart van het volk, de woonplaats van de Heerser.
Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Yahusha/Yeshua, langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God, laten wij tot Hem naderen met een oprecht hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water. (Hebreeën 10:19-22)
Hoe weten we dat deze tekst niet voor alleen de genetische Jahudim van toepassing is? Door de woorden en het getuigenis van Jahusha zelf, dat zijn boodschap voor de hele wereld is en specifiek ook uit deze woorden:
Jahusha zei tegen hen: Hebt u nooit gelezen in de Schriften: De steen die de bouwers verworpen hadden, die is tot een hoeksteen geworden; dit is door de Heere geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God van u weggenomen zal worden en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt. (Mattheus 21:42-43)
Doet Yah dan zijn beloften teniet, door Zijn genetische volk te laten vervangen door een ander volk? Ook daar geeft de Bijbel antwoord op:
Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers ook een Yasharali, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin. Ik zeg dan: Zijn zij soms gestruikeld met de bedoeling dat zij vallen zouden? Volstrekt niet!
Door hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken. Als dan hun val voor de wereld rijkdom betekent en hun verlies rijkdom voor de heidenen, hoeveel te meer hun volheid!
Want tegen u, de heidenen (niet genetisch tot Yasharal behorend), zeg ik: Voor zover ik de apostel van de heidenen ben, maak ik mijn bediening heerlijk, om daardoor zo mogelijk mijn verwanten wat betreft het vlees tot jaloersheid te verwekken en enigen uit hen te behouden.
Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden? En als de eerstelingen heilig zijn, dan het deeg ook, en als de wortel heilig is, dan de takken ook.
Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Yasharal is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.
En zo zal héél Yasharal zalig worden, zoals geschreven staat:
De Verlosser zal uit Sion komen en zal de onoprechtheden (goddeloosheden) afwenden van Jakob. En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.
Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen.
Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk!
Zoals ook u immers voorheen God ongehoorzaam was, maar nu ontferming verkregen hebt door hun ongehoorzaamheid, zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden, opdat ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen. Want God heeft hen allen in hun ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.
(Romeinen 11:1, 11-16, 25-32)
The TRUE Hebrew Israelites defined by Scripture and history.
Waarheid kun je niet baseren op een leugen. De Elohiem (God) van Waarheid en Licht, bouwt geen koninkrijk gebaseerd op leugens en misleiding. Laten deze afbeeldingen hieronder voor zichzelf spreken. Om misleiding en onrecht te stoppen moet er waarheid en oprechtheid gecommuniceerd worden, ook over de (genetische) natuurlijke nakomelingen van Abraham, Izak en Jakob.
Jah’s beloften zijn namelijk onveranderlijk. Als hij belooft Jashar’al te herstellen en de kinderen te verlossen dan gaat het om de natuurlijke nakomelingen.
De belangrijkste Persoon in de Bijbel heeft als lichaamskenmerk de kleur koper:
Ezechiël 40:3
Hij bracht mij erheen, en zie, een Man. Zijn uiterlijk was als het uiterlijk van koper en in Zijn hand was een linnen koord en een meetlat. En Hij stond in de poort.
Daniël 10:6
Zijn lichaam was als turkoois, Zijn gezicht als het uiterlijk van de bliksem, Zijn ogen als vuurfakkels, Zijn armen en Zijn voeten als de glans van gepolijst koper en het geluid van Zijn woorden als het geluid van een menigte.
Openbaringen 1:13-15
En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam, en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren.
Openbaringen 2:18-19
18 En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, Die ogen heeft als een vuurvlam en voeten als blinkend koper: Ik ken uw werken, de liefde, het dienstbetoon, het geloof, uw volharding en uw werken, en ook dat de laatste meer zijn dan de eerste. Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat u de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt dat zij een profetes is, ongemoeid haar gang laat gaan om te onderwijzen en Mijn dienstknechten te misleiden, zodat zij hoererij bedrijven en afgodenoffers eten.
Exodus 2: 17, 19
“Toen kwamen de herders en joegen hen weg, maar Mozes stond op, verloste hen en gaf hun kudde te drinken.”….. “Zij zeiden: Een Egyptische man heeft ons gered uit de hand van de herders. Hij heeft ook overvloedig water voor ons geput en de kudde te drinken gegeven.”
De oorspronkelijke bewoners van Egypte/Mitsraïm waren donkere mensen. Als Mozes blank of licht getint van huidskleur was geweest, dan was hij nooit aangezien voor een Egyptenaar/Mitsrei.
Vanuit alle vroege historische gegevens en uit de Bijbelse verslaglegging kan worden opgemaakt dat het volk YasharAl donker van huidskleur was/is.
De meeste Bijbelvertalingen gebruiken het woord stof als vertaling van het Hebreeuwse apar waaruit God de mens schiep.
Yahuah Alahaym vormde de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten. (Genesis 2:5b-7a)
Bij dit stof moeten we niet denken aan wat wij tegenwoordig onder stof verstaan; het ging om het materiaal waar de aardbodem (Hebreeuws: adama) uit bestaat.
De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (ca. 37-100 na Chr.) schrijft dat adama rode aarde gemengd met water is. Ook in modern Hebreeuws heeft het die betekenis. Het is het akkerland waarop de boer zijn graan verbouwt.
Het beeld dat God klei gebruikt om Adam te maken, doet denken aan de pottenbakker die met klei een pot maakt. Die metafoor wordt een paar keer gebruikt in de Bijbel, zoals door Jesaja:
Maar nu, Yahuah, U bent onze Vader! Wij zijn het leem en U bent onze Pottenbakker: wij zijn allen het werk van Uw handen.
(Jesaja 64:8 en 29:16; Job 33:6; Jeremia 18:2-3; Romeinen 9:21)
Uit andere bijbelteksten blijkt dat het stof (apar) waarvan Adam werd gemaakt, als leem werd gebruikt voor huizenbouw:
“Daarna moeten zij andere stenen nemen en invoegen op de plaats van de eerste stenen, en men moet ander leem (Hebreeuws: apar) nemen en het huis bepleisteren. […] Dan moet men het huis, de stenen en het hout ervan afbreken, en ook al het leem (Hebreeuws:apar) van het huis, en men moet het buiten de stad brengen.” (Leviticus 14:41, 45)
Het “stof van de aardbodem” werd dus gebruikt om huizen mee te bepleisteren.