Psalm 3:9 – Tot Jahuah (is) de Jeshuah (ליהוה הישועה)
In het Hebreeuws komen we meerdere keren het woord Jeshuah tegen. Dit woord betekent verlossing. Wij kennen dit woord als een eigen naam die aan Jezus gegeven is.
De naam Jeshuah is in het Grieks overgezet, waarbij de laatste klank ‘ah’ verdwenen lijkt te zijn. In het Grieks zou zijn naam geklonken hebben als Jêsoes (Iêsous), waarbij de laatste s-klank een grammaticale toevoeging is voor een mannelijke naam.
Meerdere Hebreeuwse mannelijke namen zijn overgezet in het Grieks, waarbij de mannelijke uitgangsletter ‘s’ is toegevoegd:
Johannes (Ioannes) – YahuChanan / YehoChanan
Jakobus (Iakobus) – Yaäkov / Yaäkob
Zebedeüs (Zebedaios) – ZèvadYahu
Ananias – AnanYah
Namen hebben een (geestelijke) betekenis
In het Grieks lijken de namen geen betekenis meer te hebben. In het Hebreeuws zijn de betekenissen echter duidelijk aanwezig als we er een Hebreeuws lexicon op naslaan.
JahuChanan = Jahuah is genadig en bewijst zijn gunst
Jaäkov = Hiel, bereik, op de voet volgend, overweldiger, verdringer
ZèvadJah = Jahuah heeft geschonken, geeft talent en begaafdheid
AnanJah = Wolkenmassa van Jahuah (symbool voor bescherming, hindernis, barrière, of symbool voor somberheid en donkerheid)
Iêsous komt als naam ook al eerder voor in de geschiedenis.
Jeshuah was niet de enige naam die in het Grieks als Iêsous werd vertaald. Ook de Hebreeuwse naam Jahusha (יהושע), beter bekend onder de naam Jozua, is overgezet naar de Griekse Iêsous. Hij was de opvolger van Mozes en de aanvoerder die het volk Jashar-Al het beloofde land inleidde. De naam Jashar-Al (ישראל) is vandaag beter bekend onder de naam Israël.
De naam Israël (Jasharal) kun je in het Hebreeuws ontleden tot twee woorden:
Jashar (ישר) = Oprechte
Al / El (אל) = God / Hemelse Heerser / Rechter.
Iêsous, één naam, twee verschillende personen
De Griekse naam I-ê-sous vertegenwoordigt dus twee Hebreeuwse namen:
-> Jêshuah (ישועה), bij ons bekend onder de naam Jezus, met de betekenis: verlossing, welzijn, voorspoed, bevrijding, overwinning.
-> Jahusha (יהושע), bij ons bekend onder de naam Jozua, met de betekenis: Jahuah is verlossing, bevrijding, redding, veiligheid, welzijn, voorspoed
Aangezien de naam van Jozua het eerste voorkomt in de geschiedenis en in het oud Hebreeuws, is de transliteratie in Iêsous in de griekse vertaling veelzeggend.
Het is aannemelijk dat de namen van Jozua en Jezus van oorsprong hetzelfde klonken en geschreven werden in het Hebreeuws. De oudste Hebreeuwse tekstbronnen, met de minste verwarring of afwijking, lijken mij leidend te moeten zijn wat betreft de oorspronkelijke naam.
Twee leiders, twee naamgenoten
Als we in de geschiedenis van Jashar-Al / Israël blikken, zien we een leider die het volk Jashar-Al, ‘Oprechte van de Hemelse Heerser’, het beloofde land inleidt. We zien Jozua / Jahusha hier als een type, als een soort voorschaduw van Jezus / Jêshuah.
De overeenkomsten tussen beide namen zijn opvallend. Op bijna identieke wijze wijst de Hebreeuwse naam van Jahusha/Jozua op de verlossing door Jahuah, zoals ook de naam Jêshuah/Jezus wijst op verlossing.
De directe heenwijzing naar Jahuah ontbreekt in de naam van Jêshuah. Jêshuah zei van zichzelf: “Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” En de Vader, waar Hij op doelt, is degene die onder de naam Jahuah/JHWH bekend was en is.
Met dat ‘zien’ bedoelde Jeshuah niet alleen letterlijk zien, maar ook figuurlijk. Door te lezen wat Hij zei en deed, kunnen we ‘zien’ hoe Hij is en dus ook hoe Zijn Vader is.
Hoe is de verwarring rond de naam van Jahusha ontstaan?
Een beetje achtergrondinformatie: de Thora verbiedt specifiek het noemen van de naam van criminelen tegen God of de naam van hun goden:
De Joodse leiders beschuldigden Jahusha valselijk van “zichzelf gelijk maken aan God!” (Johannes 10:33) en veroordeelde hem ter dood als een godslasteraar. Als ze over Jahusha schreven, dan deden ze dat zonder zijn naam te noemen, om niet de wet te overtreden. In plaats van zijn naam gebruikten zij het acroniem “J’ShW”, wat de beginletters van de zin zijn:
יִמַּח שְׁמוֹ וְזִכְרו
“Moge zijn naam en nagedachtenis worden weggevaagd”.
“YESHU” is een van de sterkste vloeken in de Hebreeuwse taal en wordt geplaatst achter de namen van bepaalde vijanden van het Joodse volk.
Het was ook gebruikelijk om namen van mensen af te korten vanwege hun wangedrag, dat wil zeggen om de naam opzettelijk te verminken. Rabbi Johan Kemper zegt met betrekking tot Jezus: